19 juli, 2005
Het was op de dag af, precies negen dagen, drie maanden en 30 jaar geleden dat ik voor het laatst in Zuid-Afrika was. Ik herkende dan ook niks meer.
Met frisse moed en vol verwachting begonnen Foeke en ik aan onze eerste vakantie in Zuid-Afrika. Eerst elf dagen in het Krugerpark (jeugdsentiment) en daarna langzaam via de oostkust richting Kaapstad. We hadden in Johannesburg een kleine camper gehuurd. Nadat we het nodige proviand hadden ingeslagen, vertrokken we naar het Ben Lavin Nature Reserve voor de eerste overnachting.
De volgende ochtend vertrokken we om 8:00 uur richting de Punda Maria Toegangspoort. We genoten van het uitzicht, de bavianen op de snelweg en de met duct-tape gerepareerde auto’s, toen we ineens op een splitsing terecht kwamen. Helaas leken de opties niet in de richting van Punda Maria te gaan.
Maar het was nog vroeg en na een blik op de kaart navigeerde ik de chauffeur (Foeke) richting Pafuri Toegangspoort. Na een paar kilometer verlieten we plots het asfalt en kwamen op een onverharde weg terecht. De plaatselijke bus reed voor ons uit, dus we hadden in elk geval het gevoel dat we érgens heen gingen. Na een half uur keek ik nog eens op de kaart en zuchtte. Na twee uur hobbelen kwamen we verassend genoeg weer op het asfalt terecht en ja hoor, een bordje Pafuri Toegangspoort.
Bij de poort kocht ik eerst een Wild Card en een Krugergids boekje van Mapstudio. Om 13:30 reden we met knorrende magen, maar vol verwachting het Krugerpark binnen.
Op de brug over de Luvuvhu Rivier stopten we om van het uitzicht te genieten. We zagen olifanten, nyala’s en wrattenzwijntjes. Bij Punda Maria gingen we direct richting terras. Onder de prachtige baobab deden we ons tegoed aan crispy chips en koude biertjes.
[wordt vervolgd]